Vragen door leden van de gemeenteraad (via griffie)

                                                                                              Gemeente Amersfoort

 

 

 

 

 

Vragen

 

2008, nummers 116, 117 en 120

 

 

 

                                                                                                                               DOCS.nr. 2948871

__________________________________________________________________________________

 

VRAGEN van de raadsleden Van Vliet, Smit en Barendregt (BPA respectievelijk JA) inzake wetsovertreding door ex ambtenaar, ex hoofd grondbedrijf, Grondverwerving Vathorst West en wetsovertreding in de geest van die tijd gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (2008, nr. 116, 117 en 120; ontvangen d.d. 18, en 22 november 2008).

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d.)

__________________________________________________________________________________

 

In tegenstelling tot wat gebruikelijk is beantwoorden wij hier de vragen van zowel de BPA als de vragen van Jouw Amersfoort. Dit document is als volgt opgebouwd. Eerst leest u de drie inleidingen, afkomstig van de verschillende vragenstellers, op de onderwerpen. Daarna volgt een algemene verklaring van het college op het gemeenschappelijke onderwerp “de Wet Voorkeursrecht Gemeente”. Aansluitend worden de gestelde vragen door het college beantwoordt.

 

Inleidingen op de schriftelijke vragen (116, 117 en 120)

 

 

“116 Onderwerp: aangifte wetsovertreding door ex. ambtenaar ex. hoofd grondbedrijf. (BPA)

In april 2006 nam het College van B en W een WVG -besluit voor het gebied Vathorst-West.

In de zeer korte periode tussen het collegebesluit en de publicatie hiervan in de Staatscourant

wisselden tientallen hectare grond in dit gebied van eigenaar. Voor de PvdA wethouder Hekman van Grondzaken was dit aanleiding om een onderzoek naar de ongewenste grondtransacties te laten uitvoeren.

Op 17 oktober 2006 presenteerde het bureau Omniplan het rapport ‘Evaluatie grondverwerving

Vathorst West’. Uit het rapport bleek dat grondtransacties hadden plaatsgevonden nadat het OBV en Vathorst Beheer doelbewust en selectief door de gemeente waren geďnformeerd over het (geheime) Wvg-besluit. De informatie werd, aldus het evaluatierapport, vertrekt door de heer A. Ashouwer, destijds ambtenaar bij de gemeente Amersfoort. ( Hoofd Grondbedrijf )

Op dinsdag 11 november 2008 behandelde de Amersfoortse gemeenteraad het evaluatierapport. Uit een toelichting van PvdA wethouder Hekman bleek dat het college niet op de hoogte was van de actie van de heer Ashouwer. Deze heeft, blijkt uit de informatie van het College, geheel op eigen initiatief en op eigen verantwoording doelbewust en selectief relaties van de gemeente Amersfoort over het geheime besluit van B en W geďnformeerd. De heer Ashouwer heeft hierdoor, zonder medeweten van het college, verstoten tegen artikel 6 van de Wet Voorkeursrecht en tegen artikel 4.11 Wet Bestuursrecht of te wel de geheimhouding geschonden.

De meerderheid van de raad heeft, door het afwijzen van een motie waarin de betrokkenheid van

wethouder Hekman werd bekritiseerd, de door het College en PvdA wethouder Hekman

gepresenteerde lezing bekrachtigd – en daarmee de verantwoording voor de wetsovertreding en voor de financiële gevolgen die de gemeente hiermee kan oplopen, geheel bij de heer Ashouwer gelegd.

 

 

 

 

 

117 Onderwerp: Grondverwerving Vathorst West (JA)

Wethouder Hekman heeft in de vergadering van 11 november aangegeven met dit interne onderzoek de ambtelijke cultuur te willen aanpakken. De cultuur pak je echter niet aan door het verwijderen van 1 ambtenaar en dan weer over te gaan tot de orde van de dag.

De betrokken ambtenaar is door de vakwethouder uit zijn functie ontheven en inmiddels werkt de

betrokken ambtenaar niet meer bij de gemeente.

 

120 Onderwerp: Wetsovertreding in de geest van die tijd (BPA)

Door middel van een ingezonden brief aan De Stad Amersfoort, op donderdag 20 november

geplaatst op de website van deze krant, ( zie: www.stadamersfoort.nl/page/Lokaal/Regionaal/Opinie/Inzet-voor-de-stad.287924.news ) heeft

de gemeentesecretaris/algemeen directeur van onze stad, de heer Huitink, gepoogd om de

wetsovertredingen van de heer Ashouwer, in april 2006 begaan in samenhang met een Wvg-besluit van het College, te relativeren. De heer Huitink schrijft onder meer dat het voortijdig openbaar maken van een geheim collegebesluit in de richting van belanghebbende partijen in de geest van die tijd, zijn tijd was”.

 

 

Inleidende reactie van het college op de gestelde raadsvragen

 

Op 11 november jl. vond het debat plaats naar aanleiding van de door Jouw Amersfoort ingediende motie “grondverwerving Vathorst-West”. Deze motie is verworpen. Naar aanleiding van dit debat en nadien gestelde schriftelijke vragen van raadsleden aan ons college, hebben wij de behoefte onze opvattingen omtrent een aantal zaken te verduidelijken.

 

1998-2005 Samenwerking in PPS

Vathorst wordt ontwikkeld in een PPS constructie. Daar heeft de gemeenteraad in 1998 unaniem toe besloten. Gemeente en marktpartijen doen samen in het Ontwikkelingsbedrijf Vathorst de ontwikkeling, uitvoering én grondverwerving. Vanaf het begin in 1998 is duidelijk dat partijen zich wederzijds verplichten tot tijdige en volledige inbreng van informatie, het overleggen daarover en het gezamenlijk besluiten. Beide partijen zijn geen onderhandelingspartners maar samenwerkingspartners. Op alle bestuurlijke en ambtelijke niveaus is intensief onderling overleg.

Wederzijds leefde de verwachting dat de samenwerking zou worden voortgezet bij de mogelijke ontwikkeling van Vathorst-West. Daarom vond uitwisseling van informatie plaats over de onderhandelingen over de baggerstort Smink en de mogelijke bebouwing van Vathorst-West.

 

Februari-maart 2006 Politieke impasse

Na het raadsbesluit over de aankoop van de Bagger-locatie liepen de wederzijdse verwachtingen over de samenwerking uiteen:

-          Vathorst Beheer wilde de bestaande samenwerking in het OBV voortzetten.

-          Het college van B&W wilde niet vooruitlopen op de besluitvorming over de mogelijke bebouwing van Vathorst-West.

In deze fase is herhaaldelijk voorgesteld door de makelaar van Vathorst Beheer en de ambtelijke top om Voorskeursrecht te vestigen. Het vorige college vond dat dit niet paste omdat er nog geen besluit was genomen over de bebouwing van Vathorst West.

Zowel Vathorst Beheer als de gemeente volgden de ontwikkelingen op de grondmarkt op de voet en informeerden elkaar daarover. Vathorst Beheer heeft meermalen aangegeven  indien nodig over te gaan tot aankoop. Het college stelde dat dit dan “voor rekening en risico” van Vathorst Beheer was.

 

April 2006 Hectiek op de grondmarkt

In de tweede helft van april was sprake van hectiek op de grondmarkt. Meerderde makelaars namen actief contact op met grondeigenaren in Vathorst-West.

In deze fase ontbrak het aan coördinatie en afstemming tussen Vathorst Beheer en de gemeente.

Het net geďnstalleerde college vestigde op haar eerste vergadering het voorkeursrecht om de dreigende verkoop van gronden in Vathorst West voor te zijn. Vathorst Beheer achtte zich echter desondanks genoodzaakt om gronden aan te kopen om aankoop door andere ontwikkelaars voor te zijn.

In deze context is de ambtelijke mededeling over de op handen zijnde vestiging van het voorkeursrecht aan het OBV te plaatsen, die er op gericht was de verwerving door marktpartijen te voorkomen. Dit heeft, zoals bekend, anders uitgepakt.

 

De hierop volgende grondaankopen door marktpartijen heeft de vertrouwensrelatie met onze partners enige tijd ernstig onder druk gezet en heeft van gemeentelijke zijde geleid tot verzakelijking in de werkwijze en het duidelijker markeren van de verschillende posities en verantwoordelijkheden. Een en ander is in het raadsdebat van 11 november voldoende verduidelijkt en besproken.

 

In de beschreven context (dat welbeschouwd een beter woord is dan “tijdgeest”) hebben wij geen reden gezien voor een rechtspositionele maatregel tegen de betrokken medewerker. Wel was het kopen van de grond door de marktpartijen aanleiding tot het starten van het onderzoek, waarvan de publicatie nu tot bovengenoemd raadsdebat heeft geleid.

Door de geuite suggesties over verwijtbaar gedrag in de openbare discussies en in de media voelt de betrokken (ex-)medewerker zich beschadigd. Het college betreurt dit zeer.

 

 

 

 

 

 

Antwoorden op de raadsvragen

 

A  Onderwerp: aangifte wetsovertreding door ex. ambtenaar ex. hoofd grondbedrijf.

 

Vraag A 1. Kan het College de boven omschreven situatie onderschrijven?

Antwoord A 1. Wij verwijzen naar de verklaring die wethouder Hekman in de Raad van 11 november jl. heeft gegeven.

 

 

Vraag A2. Kan het College bevestigen dat met het voortijdig informeren van marktpartijen over het nog niet gepubliceerde WVG-besluit artikel 6 van de Wet Voorkeursrecht en artikel 4.11 Wet

Bestuursrecht de vereiste wettelijke geheimhouding is overschreden?

Antwoord A 2. Nee, dat kunnen wij niet. De door vragenstellers genoemde artikelen bevatten geen geheimhoudingsverplichtingen.

Voor zover er een schending van een geheimhoudingsplicht zou zijn, zou dat in relatie moeten zijn met artikel 55 van de Gemeentewet. Echter, hier dient in de beoordeling nadrukkelijk te worden betrokken dat zowel het vestigen van de WVG zelf, als de geheimhouding daarvan, in het teken staat van het versterken van het publieke belang. Het hoofd grondzaken heeft naar onze overtuiging eveneens dat publieke belang voor ogen gehad, zoals in het Evaluatierapport ook wordt geconcludeerd: “Informatie over het gemeentelijke Wvg-besluit is door gemeente niet gelekt, maar doelbewust en selectief ingezet (alleen aan het OBV en Vathorst Beheer gemeld) als beďnvloedingsmiddel om juist verwerving door marktpartijen te voorkomen.” Gezien de toen geldende mores, verhoudingen, en vertrouwensrelatie met betrokken zakelijke partijen, zoals in onze inleiding aangegeven, heeft het hoofd grondzaken redelijkerwijs kunnen aannemen dat de melding van de op handen zijnde vestiging van de Wvg hetzelfde publieke belang zou dienen, als waarop de Wvg is gericht. Dat dit anders heeft uitgepakt heeft niet voor niets de vertrouwensrelatie onder druk gezet.

 

 

Vraag A3. Kan het College bevestigen dat de voortijdige informatieverstrekking buiten medeweten en

zonder instemming van het College heeft plaatsgevonden?

Antwoord A3. Ja. Wij verwijzen naar de verklaring die wij in de Raad van 11 november jl. hebben gegeven.

 

 

Vraag A4. Kan het College bevestigen dat de (toen nog) ambtenaar A.Ashouwer / ex. hoofd van het

gemeentelijk grondbedrijf de enig verantwoordelijke is voor de geconstateerde

wetsovertreding?

Antwoord A 4. Er is geen sprake van enige wetsovertreding zoals hier gesuggereerd.

 

 

Vraag A5. Ziet het College het als haar plicht om wetsovertredingen van ambtenaren die onder de

verantwoording van het College hun werkzaamheden verrichten en die de belangen van de

gemeente (kunnen) schaden, te melden bij de justitiële autoriteiten?

Antwoord A5. Wij kunnen daar in zijn algemeenheid geen antwoord op geven. Wij nemen dergelijke situaties, als deze zich voordoen, zeer serieus en zullen alsdan naar bevind van zaken handelen.

 

 

Vraag A6. Is het College bereid, nu alle feiten, zoals vermeld in het Evaluatierapport Grondverwerving Vathorst West, bekend zijn en onderdeel hebben gevormd van een openbare discussie, alsnog aangifte te doen van de geconstateerde wetsovertreding, mede gezien de schade die

de gemeente hiervan ondervindt of kan gaan ondervinden?

Antwoord A 6. Nee. Zie het antwoord op de vragen 2 en 4. Ten aanzien van de schade hebben wij in onze verklaring op 11 november eveneens het nodige gezegd. In het evaluatierapport staat  de volgende conclusie: ‘De publieke bekendheid van de afkoop van Smink en het nieuwe collegeprogramma (verstedelijking Vathorst West) hebben belangstelling en concurrentie bij marktpartijen opgeroepen, de grondverwerving aangejaagd en gezorgd voor prijsopdrijving (grondspeculatie).’ Voorts wordt in het Evaluatierapport geconcludeerd dat de politiek/bestuurlijke omstandigheden onvoldoende basis boden om de Wvg eerder te vestigen – hetgeen beter was geweest – en dat de Wvg is ingezet op het eerste moment waarop dat praktisch mogelijk was. Dit betekent concreet dat de eventuele schade door prijsopdrijving veeleer te verklaren is uit de politiek-bestuurlijke omstandigheden – het uitblijven van politiek bestuurlijk mandaat voor grondverwerving – dan uit het handelen van het voormalige hoofd Grondzaken.

 

 

Vraag A7. Indien het College geen aangifte wenst te doen, kan het dan deze handelswijze toelichten?

Antwoord A7. Wij zijn van mening dat het voormalige Hoofd Grondzaken de absolute intentie had het publiek belang te dienen, zoals ook uit het evaluatierapport blijkt.

 

 

Vraag A8. Is het College bereid alsnog aangifte te doen indien een of meer leden van de gemeenteraad een expliciet verzoek hiertoe doen?

Antwoord A8. Nee. Zie de bovenstaande beantwoording.

 

 

B Onderwerp: Grondverwerving Vathorst West

 

Vraag B1. Zijn de wethouder P&O en de gemeentesecretaris na verschijnen van het rapport medio oktober 2006 direct geďnformeerd door wethouder Hekman over de uitkomsten van het onderzoek?

Antwoord B1 Het college is in zijn algemeenheid geďnformeerd over de uitkomst van de evaluatie.

 

 

Vraag B2. Waarom is "dit incident" niet tot voorbeeld gesteld binnen de gemeentelijke organisatie door het juist wel intern te communiceren?

Antwoord B2. Daar was geen aanleiding voor.

 

 

Vraag B3. Wat heeft de wethouder cq het college nu doorslaggevend doen besluiten om geen aangifte te doen tegen de handelswijze van de ambtenaar?

Antwoord B3. Wij verwijzen u naar onze inleiding bij deze beantwoording.

 

Vraag B4. Is het college bereid om alsnog aangifte te doen als de Raad daar bij motie om vraagt?

Antwoord B4. Nee

 

Indien NEE bij vraag 1

 

Vraag B5. Is het college van mening dat de wethouder P&O direct geďnformeerd had moeten worden?

Antwoord B5. N.v.t.

 

 

Vraag B6. Is het college met ons van mening dat de gemeentesecretaris direct geďnformeerd had moeten

worden?

Antwoord B6. N.v.t.

 

 

Indien JA bij vraag 1

 

Vraag B7. Wat hebben wethouder P&O respectievelijk gemeentesecretaris gedaan met de uitkomsten van het interne onderzoek grondverwerving Vathorst West ter voorkoming van dergelijke situaties in de toekomst?

Antwoord B7. Zoals uit voorgaande antwoorden blijkt, was er voor wethouder P&O en gemeentesecretaris geen aanleiding voor actie. Het collége heeft richting Vathorst Beheer aangegeven dat de

samenwerking in het OBV bij Vathorst-West niet onmogelijk is, maar zeker geen vanzelfsprekendheid. De raad gaat hierover in 2009 in debat en zal daarover beslissen. Het college

zal daarvoor aangeven wat de mogelijkheden zijn voor de aanpak van Vathorst-West.

Daarbij spelen ook Europese regels een rol. Het kan om een bouwclaimmodel gaan, maar

ook andere modellen zijn mogelijk. De raad krijgt verschillende opties, ook tegen de achtergrond

van risico’s, voorgelegd. Het is aan de raad te besluiten hoe met Vathorst-West

wordt verdergegaan. In de sfeer van consequenties zijn afspraken gemaakt met de mensen van het OBV, de directeuren en de partners in Vathorst Beheer. Het gaat over onderlinge communicatie in de

wijze van bestuurlijke samenwerking. Er wordt constructief maar vooral ook zakelijk samengewerkt.

Een goede ontwikkeling in het huidige Vathorst is de wens. De kern daarbij is dat de afspraken worden gemaakt in de stuurgroep en nergens anders.

 

 

Vraag B8. Is de betrokken ambtenaar een vertrekregeling geboden?

Antwoord B8. Nee.  

 

 

Vraag B9. Zo ja, was het voltallige college hiervan op de hoogte?

Antwoord B9. N.v.t.

 

 

Vraag B10. Zo ja, welke kosten waren daarmee gemoeid?

Antwoord B10. N.v.t.

 

 

Vraag B11. Welke (aanvullende) - niet financiële - afspraken zijn gemaakt en welke toezeggingen zijn over en weer gedaan?

Antwoord B11.N.v.t.

 

 

Vraag B12. Is het college van mening dat de vertrekregeling of vertrekafspraken proportioneel waren?

Antwoord B12. N.v.t.

 

 

 

C Onderwerp: Wetsovertreding in de geest van die tijd

 

Vraag C1. Onderschrijft het College de mening van zijn secretaris dat de actie van de heer Ashouwer –

feitelijk een wetsovertreding met grote financiële gevolgen – paste in de geest van die tijd?

Antwoord C1. Wij verwijzen hiervoor naar het antwoord bij vraag A2.

 

 

Vraag C2. Indien ja, onderschrijft het College de constatering dat iets alleen als ‘in de geest van die

tijd’ kan worden aangemerkt, indien dergelijke overtredingen met enige regelmaat plaatsvonden?

Antwoord C2. Nee. De context zoals geschetst heeft niet betrekking op een systematische schending van geheimhouding, zoals vragenstellers impliceren, maar op de context van samenwerkende partijen binnen de PPS Vathorst.

 

 

Vraag C3. Kan het College, ter onderbouwing van ‘in de geest van die tijd’ voorbeelden opsommen van

soortgelijke handelingen van ambtenaren, waarbij wettelijke regels werden overtreden?

Antwoord C3. Nee, zie het antwoord bij C2.

 

 

Vraag C4. Indien het College de gemeentesecretaris in zijn mening over ‘de geest van de tijd’

ondersteunt, kan het dan aanduiden in hoeverre het College op de hoogte was van deze

usance binnen zijn ambtelijk apparaat?

Antwoord C4. N.v.t., zie onze algemene inleiding.

 

 

Vraag C5. Indien het College, ten minste tot april 2006, op de hoogte was van de door de secretaris

omschreven geest der tijd, zijnde de nauwe relatie tussen zijn ambtenaren en private partijen

en van het voor de hand liggende risico dat dit kon leiden tot een situatie zoals die zich heeft

voorgedaan rondom het WVG -besluit voor Vathorst-West, welke maatregelen heeft het

College dan genomen om mogelijke negatieve gevolgen voor de gemeente ten gevolge van

een te sterke binding tussen ambtenaren en private partijen te voorkomen?

Antwoord C5.  Uw vraag wekt de suggestie dat er een sterke binding tussen ambtenaren en private partijen bestond of bestaat. Er is, door de gemeenteraad,  bewust gekozen voor een PPS waarbij de participerende partijen worden gekenmerkt als  samenwerkingspartners waartussen op alle niveaus (ambtelijk en bestuurlijk) intensief onderling overleg bestaat.

 

 

Vraag C6. Indien het College de mening van de secretaris dat het optreden van de heer Ashouwer paste

in de geest van die tijd niét onderschrijft, mag dan worden gesproken van een eenmalig

incident?

Antwoord C6. N.v.t.

 

 

Vraag C7. Is het College het met vragenstellers eens dat, indien het begrip ‘geest van die tijd’ geen

opgeld doet en bij de wetsovertreding in april 2006 sprake is van een incident – met ernstige

gevolgen voor onze gemeente –, er voor het College actief optreden – meer dan alleen het

laten verrichten van een onderzoek – op zijn plaats was geweest?

Antwoord C7. Er is geen sprake van wetsovertreding danwel verwijtbaarheid in de richting van de betrokken ambtenaar. Derhalve was er geen aanleiding voor verdere acties.

 

 

Vraag C8. Kan het College de door velen geuite veronderstelling bevestigen dat de overplaatsing van

de heer Ashouwer van de afdeling SOB naar de afdeling WSO en zijn uiteindelijke afscheid

uit de gemeentelijke dienst, het rechtstreekse gevolg was van zijn rol in het evaluatierapport

over de grondtransacties in Vathorst-West?

Antwoord C8. Nee, er is geen sprake geweest van overplaatsing.In de weken en maanden na 2006 hebben de verantwoordelijk wethouder, de directeur SOB en de betrokken ambtenaar gezamenlijk heel goed ingezien dat er na zo’n 15 jaar behoefte was aan verandering op het speelveld van gebiedsontwikkeling in Amersfoort. Na eerst anderhalf jaar een zware functie binnen een andere sector te hebben gehad besloot de betrokken ambtenaar dat hij buiten de gemeente Amersfoort wilde werken. Wij hechten er aan hier mee te delen dat bij die gelegenheid aan de betrokken ambtenaar eervol ontslag is verleend.

 

 

Vraag C9. Indien het college afstand neemt van de uitspraken van de gemeentesecretaris/Algemeen

Directeur, die kennelijk meer weet van de 'tijdgeest' dan uw college, welke consequenties

heeft dat dan voor het functioneren van de gemeentesecretaris.

Antwoord C9. Wij nemen daar geen afstand van maar vinden maar vinden het begrip “context” in deze passender. Het functioneren van de gemeentesecretaris staat voor ons absoluut niet ter discussie.